Antieke Tegels – Informatie en Herkennen | Simon G Maasdam

© 2025 Simon G Maasdam Meer info

Pagina 11 Informatie – Herkennen, kopen en verkopen van antieke tegels – uitleg voor voor beginnende verzamelaars

Hoe bepaal je wat voor tegel je voor je hebt, en waar moet een goede antieke tegel aan voldoen?
Om te beginnen is dat een heel verhaal – een ervaringsproces, waarbij je leert waar een goede antieke tegel aan moet voldoen. Veel hangt ook af van je eigen smaak en van hoe kritisch je bent. Hieronder zal ik in verschillende stukjes proberen u wat wijzer te maken op dit gebied. Ook zal ik het een en ander vertellen uit mijn vroegere handelsverleden.

De productie van wandtegels
De productie van wandtegels kwam in de Nederlanden pas in het laatste kwart van de 16e eeuw echt tot bloei. Vanaf die tijd begon de vervaardiging van wat wij nu het meest verzamelen. In de jaren ’50, ’60 en ’80 (en uitlopend naar de jaren ’90) van de vorige eeuw vonden antiquairs en verzamelaars tegels uit de 19e en 20e eeuw nauwelijks of zelfs helemaal niet interessant. Zelfs 18e-eeuwse tegels werden vaak maar net aan geaccepteerd als waardig om te verzamelen. Veel oude wandtegels van rond 1900 werden toen nog niet als ‘antiek’ beschouwd. In de decennia daarna is daarin gelukkig een kentering gekomen – onder andere door het verstrijken van de tijd en de toenemende zeldzaamheid. Na 100 jaar geldt iets volgens de gangbare regels pas als antiek. Daarnaast zijn juist de jongere, vaak meer betaalbare exemplaren steeds geliefder geworden, mede omdat ze iets kunnen toevoegen aan een collectie of aan uw eigen beeldvorming daarvan. Ook het verdwijnen van de Nederlandse tegelbakkerijen speelt daarbij een rol: wat niet meer gemaakt wordt, wordt vanzelf zeldzamer – en dus waardevoller.

Hoe herken je een echte antieke tegel?
Ik kan een beknopt beeld schetsen van hoe je een echte antieke tegel zou kunnen herkennen. Zou kunnen — want zoals ik eerder al aangaf, hangt veel af van ervaring en gevoel voor het vakgebied van antieke verzameltegels. Echt beknopt kan het eigenlijk niet, want dan komt u er waarschijnlijk niet uit. Maar te uitgebreid ook niet, want dan blijf ik vertellen. Kortom: ervaring is en blijft de beste leermeester.

De dikte van antieke tegels
De oudste wandtegels — grofweg van rond 1600, met een marge van circa 20 jaar eerder of later — zijn zeker dikker dan de meeste latere exemplaren. Deze vroege tegels zijn vaak polychroom (meerkleurig) en hebben een robuuste uitstraling. Toch is ook dit geen absolute regel; er zijn uitzonderingen. Daar ga ik nu niet te diep op in, anders wordt het verhaal te uitgebreid. In grote lijnen praten we bij 17e-eeuwse wandtegels over diktes van zeer minimaal 8 tot maximaal 15 millimeter, waarbij die 15 mm dikte vooral voorkomt bij de oudste tegels van rond 1600, tegels uit de tweede kwart 17e eeuw en later zijn meestal 10 tot 12 mm dik. Wandtegels uit de 18e en 19e eeuw zijn meestal dunner, zo’n 6 tot 7 millimeter dik.
Bij vloertegels ligt dat anders: die zijn over het algemeen zo’n 20 millimeter dik, met uitschieters van ongeveer 5 mm naar boven of beneden. En die vloertegels gaan zelfs terug tot zeer ver voor de 16e eeuw — de periode waarmee wij hier begonnen zijn.

Vragen?
U mag mij gerust een vraag stellen. Mijn WhatsApp- en e-mailadres vindt u d.m.v. deze link Contact onderaan deze pagina.

De formaten van antieke tegels
Naast de dikte variëren ook de afmetingen van antieke tegels sterk. Over het algemeen geldt: kleinere formaten dan de standaardmaat van circa 13 x 13 cm zijn zeldzamer — en daardoor vaak ook waardevoller. Maar ook dat is geen vaste regel; ervaring en veel lezen helpen je om hierin inzicht te krijgen. (De 13x13 cm tegels hebben vaak ook een paar millimeter afwijking, bijvoorbeeld vanaf 12,6 x 12,6 cm tot 13,4 x 13,4. Die kleine maatverschillen gelden natuurlijk niet echt als zeldzaam. Afmetingen van 12,6 cm en 12,7 cm komen echter wel iets minder vaak voor dan van 12,8 cm en hoger.
De waarde van een tegel wordt niet alleen bepaald door het formaat, maar ook door de staat (is hij beschadigd, gerestaureerd of nog origineel?) en of de voorstelling u aanspreekt en hoe mooi of hoe fijn en gedetailleerd hij geschilderd is, de ouderdom en of er sprake is van een motief dat op dat moment in trek is bij verzamelaars.

De meest voorkomende formaten zijn:

De tegels kleiner dan ongeveer 12,6 x 12,6 cm worden meestal pas als echt zeldzaam beschouwd. Dat geldt ook voor grotere tegels van 16, 17, 20 of zelfs 22 cm — al zijn dat vaak speciale exemplaren, zoals nis- of vensterbanktegels.

Een veelvoorkomend misverstand: antieke tegels hebben altijd craquelé
Er wordt vaak gedacht dat antieke tegels per definitie craquelé hebben (het netwerk van fijne haarscheurtjes in het glazuur). De werkelijkheid is iets genuanceerder.
Bij 17e-eeuwse tegels komt craquelé inderdaad vaak voor — in wisselende mate, van heel licht tot vrij zwaar. Maar er zijn ook genoeg tegels uit die periode waarbij het nauwelijks zichtbaar is.
Bij 18e-eeuwse tegels zie je craquelé juist minder vaak. Sterker nog: bij tegels uit die eeuw komt het vaker niet voor dan wel. En dan zijn er nog tegels van ná ongeveer 1940 schat ik zo. Die zijn soms kunstmatig van craquelé voorzien, via een speciaal procedé. Dat betekent dus dat craquelé alléén geen betrouwbaar bewijs is van ouderdom — zeker niet voor een leek. Voor kenners is kunstmatig craquelé overigens vrij goed te herkennen. Maar dat vergt studie en ervaring, en is moeilijk in woorden uit te leggen — althans, niet door mij. Mijn advies: vergelijk verschillende tegels als u daar de kans voor krijgt. Dat is de beste manier om het verschil te leren zien.

Hoe kun je zien of een tegel echt oud is? Spijkergaatjes
Een eerste aanwijzing: spijkergaatjes. Niet te verwarren met “spijkertegeltjes” of “spijkervogeltjes” — termen die je vaak hoort, maar die meestal op een misverstand berusten. (Ik ga daar nu niet al te diep op in.)
Echte Spijkervogeltegels, zijn zeldzaam en zeer waardevol. We hebben het dan over 17e-eeuwse tegels met prachtig gekleurde (polychrome) vogels, waarvan de pootjes op een handgesmede spijker staan. Deze tegels zijn knetterzeldzaam en kunnen enkele duizenden euro’s waard zijn — soms zelfs meer dan €10.000. Maar let op: elke beschadiging, hoe klein ook, haalt flink wat van de waarde af. Omdat ze zo waardevol zijn, zijn Spijkervogels een geliefd onderwerp voor vervalsers. En inderdaad: er zijn eerder veel namaaktegels van dit type aangeboden. Ze lijken vaak levensecht — dus als de prijs voor zo’n exemplaar te mooi lijkt om waar te zijn, is dat meestal ook zo. Wees op uw hoede!

Spijkergaatjes als herkenningsteken
Goede, oude tegels uit de 16e, 17e of 18e eeuw hebben spijkergaatjes: kleine gaatjes die zijn ontstaan bij het handmatig uitsnijden van de klei langs een houten plankje van tegelformaat met daarin een aantal (meestal 2, 3 of 4) doorstekende spijkertjes in een hoek om het plankje niet te laten verschuiven. En zo ontstonden de bakgaatjes, spijkergaatjes in de hoeken van het tegeloppervlak.

Let op: ook hier geldt weer dat het niet altijd zwart-wit is. Er bestaan ook replica’s of vervalsingen waarbij men spijkergaatjes heeft toegevoegd bij de vervalsingen om de tegel ouder te laten lijken, bij de replica’s om ze realistischer na te bootsen. Kortom: het ontbreken van spijkergaatjes wijst zeker op een jongere tegel. Maar het aanwezig zijn van gaatjes is geen harde garantie dat een tegel oud en origineel is. Ook hier geldt weer: vergelijken, ervaring opdoen en leren kijken.

Nep of echt? Replica of vervalsing?
Er bestaat een belangrijk verschil tussen een replica en een vervalsing. Een echte, originele antieke tegel is al in grote lijnen omschreven. Maar wanneer is iets nu “echt”, en wanneer is het “nep”?
Daarover verschillen de meningen. Zelf hanteer ik de regel dat een vervalsing aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om een echte vervalsing te zijn, hij moet sprekend op een originele antieke tegel lijken, omdat het om een bewuste poging gaat om iets als authentiek en oud te verkopen, terwijl het dat niet is. Een replica is een nagemaakte tegel in de stijl van een eerdere periode, maar zonder de intentie om te misleiden.
Je kunt niet zomaar elke tegel die later dan de 19e eeuw is gemaakt een vervalsing noemen. Er zijn namelijk veel meer replica’s dan échte vervalsingen. Bij een vervalsing moet alles kloppen: het beeld, het baksel, het glazuur, de kleuren én de dikte. Juist daar gaat het bij vervalsers vaak mis. Om dit goed te beoordelen moet je leren vergelijken — ervaring opdoen dus. Ook zijn er replica’s die zó goed zijn gemaakt dat ze voor een leek bijna niet van echt te onderscheiden zijn. Bijvoorbeeld 19e- of vroeg 20e-eeuwse tegels met een polychrome vogel of bloem in 17e-eeuwse stijl. Ze zijn overtuigend, maar geen vervalsingen, want ze waren nooit bedoeld om als “echt oud” verkocht te worden. In de tijd van de neorenaissance werden ze vaak speciaal gemaakt voor bijvoorbeeld een schouw — soms met historisch correcte motieven, soms met eigentijdse voorstellingen.
Ook ik kocht eens een polychrome cirkeltegel die een 17e-eeuws exemplaar moest voorstellen. Hij leek net echt — maar ik zag o/a dat het scheepstype op de tegel nooit in die periode heeft bestaan. Sommigen noemden het direct een vervalsing, maar ik geloof eerder dat het een replica met een zelf bedacht bootje was. Zonder nader onderzoek naar wie en waarom hij werd gemaakt en waar hij werd gebruikt kun je dat niet zeker weten.

Praktijkvoorbeelden: vergissingen en misleiding
Het is belangrijk dat zulke replica’s niet als 17e-eeuws worden verkocht, want het prijsverschil is groot. Helaas gebeurt dat soms wel, zelfs bij bekende veilinghuizen. Zo heb ik ooit samen met de toenmalige directeur van het huidige Nederlands Tegelmuseum een veiling bij Christie's gecorrigeerd, waar replica’s als origineel 17e-eeuws werden aangeboden.
Saillant detail: datzelfde blok tegels was jaren eerder al eens als “echt” verkocht bij het gerenommeerde toenmalige veilinghuis van Mak van Waay te Amsterdam. De expert van Christie's had daar blindelings op vertrouwd, zonder verder onderzoek. Het zegt ook iets over de experts, ook zij kunnen niet alles weten, ervaring is de beste leermeester.
Een ander voorbeeld: in de jaren ’80 werd mij een complete schouw aangeboden met zogenaamd 17e-eeuwse tegels — ongeveer 180 stuks. Toen ik de schouw ging bekijken, zag ik meteen dat het om 20e-eeuwse Friese bloempot-tegeltjes ging. De verkoper had ze op een veiling gekocht en was volledig misleid. In de catalogus stonden ze zo ik ook heb gezien omschreven als 17e-eeuws, maar bij navraag beriep de veiling zich op algemene voorwaarden, waarin alle verantwoordelijkheid werd uitgesloten. Dat kwam in die tijd helaas vaak voor. Gelukkig is dat tegenwoordig strenger geregeld.

Zelf ervaren, zelf leren
Deze hobby kent dus valkuilen. En eerlijk gezegd: van een miskoop leer je het meest. Zelfs de ‘experts’ zitten er zo ik al schreef soms naast.
In de jaren ’70 kocht ik eens een dure, zeldzame polychrome Rotterdamse tegel met een Zeewezen op een groene zee. Hij leek origineel, maar er was iets mee. De glazuur was mat geworden, waarschijnlijk door kalk uit de stuclaag waarin hij als opvulling verwerkt was. Iemand had geprobeerd de kalk er met zeer fijn schuurpapier af te schuren, wat samen met de kalk inwerking de glans had aangetast. Ook viel de zeer lichtgele kleur op, in plaats van het gebruikelijke warme geel.
Ik liet de tegel in 1980 onderzoeken bij het ik meen aan het Rijksmuseum verbonden Rijks Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap te Amsterdam, destijds net opengesteld voor particulieren. Het onderzoek kostte 400 gulden, maar de uitkomst was duidelijk: het was een echte 17e-eeuwse tegel. De afwijkende kleur was te verklaren: er was gebruikgemaakt van zinkoxide in plaats van het duurdere loodoxide voor de gele glazuur. Vermoedelijk vanwege schaarste, oorlog of slechte weersomstandigheden waardoor aanvoer bemoeilijkt of tijdelijk onmogelijk was. Ik heb het officiële rapport nog altijd in mijn bezit.
Toch werd diezelfde tegel 25 jaar later — ver na het overlijden van de verzamelaar aan wie ik hem verkocht had — afgebeeld op een tegelsite als vervalsing. Ik heb contact opgenomen met de beheerder (Freek Mayenburg uit Gouda) en hem met het rapport overtuigd dat dit onjuist was. De tegel is toen van de site verwijderd.

Tot slot
Het herkennen van een vervalsing is vaak geen exacte wetenschap. Maar één regel is eigenlijk altijd waar: Bij twijfel: niet kopen.
Als iets je het gevoel geeft dat er iets niet klopt, dan is dat vaak ook zo. En zoals het gezegde luidt: goedkoop is duurkoop. Echte vervalsingen worden uiteindelijk altijd ontmaskerd — al kan dat soms jaren duren.

Een valkuil: goed of slecht gerestaureerd
Een belangrijke valkuil voor verzamelaars is de kwaliteit van restauratie. In mijn vorige handelsbestaan heb ik veel tegels laten restaureren — uitsluitend exemplaren die het in mijn ogen waard waren. De restauraties liet ik uitvoeren door Piet van de Herik uit Hendrik-Ido-Ambacht, voor mij destijds de beste op dat gebied.
Vaak kon je nauwelijks of geheel niet zien waar de tegel gerestaureerd was. Zulke restauraties verhogen de esthetische waarde zonder de tegel te misleiden.
Helaas zijn er ook veel slechte restauraties, om niet te zeggen knoeiwerk. Dat heeft direct invloed op de waarde van een tegel. Slechte restauraties zijn vaak nog redelijk zichtbaar bij direct onderzoek, maar op foto’s is dat lang niet altijd te zien. En daar maken mensen misbruik van. Sommige verkopers verzwijgen restauraties bewust — hun motto lijkt: “Wie zijn ogen niet open doet, doet zijn portemonnee maar open.”

Een voorbeeld uit de praktijk
Pas nog zag ik een tegel op Marktplaats die jaren geleden van mij geweest is — prachtig gerestaureerd, maar zeker voor 20% of meer. De verkoper beweerde echter dat de tegel “niet gerestaureerd” was. Ik stuurde hem foto’s van de originele staat waarin hij verkeerde voordat hij door andere eigenaren na mij gerestaureerd werd, maar hij deed er niets mee. Ik heb dit tweemaal gemeld bij Marktplaats. Beide keren kreeg ik het antwoord dat zij geen aanleiding zagen om in actie te komen. Toen ik het een derde keer wilde melden, kreeg ik een melding dat mijn account geblokkeerd zou worden als ik doorging. Er was geen mogelijkheid om bewijsmateriaal mee te sturen en ik moest het dus laten rusten. Inmiddels, nu augustus 2025, is deze verkoper nog altijd op Marktplaats actief. Wees dus alert.

Mijn eigen richtlijnen bij restauratie
Ik heb nooit tegels laten restaureren als meer dan 20 tot 35% vervangen moest worden door nieuw materiaal (een enkele, heel bewust overwogen uitzondering daargelaten). Zulke tegels beschouwde ik gewoon als mooie fragmenten.
Wél liet ik fragmenten welke voor c/a 2/3e bewaard gebleven waren soms herstellen/restaureren als ik een passend deel uit hetzelfde baksel had dat ik in de vorm van het missende deel kon zagen en aan het fragment kon aanpassen. In dat geval hoefde alleen de breuklijn gerestaureerd te worden — subtiel, eerlijk en technisch verantwoord.

De achterkanten liet ik nooit restaureren
Breuken mochten netjes worden opgevuld, maar niet gekleurd. Zo kon elke koper precies zien wat hij kocht. Ik vertelde er ook altijd eerlijk bij wat eraan de voorzijde gedaan was — tenzij ik het zelf niet wist, bijvoorbeeld als ik de tegel zelf van derden had gekocht.
Op mijn huidige website vindt u geen enkele gerestaureerde tegel. Die verzamel ik zelf namelijk ook niet, soms is er wel duidelijk omschreven en zichtbaar op de foto een klein tipje of een wat groter deel opgevuld maar nooit gerestaureerd.

Tot slot
Deze voorbeelden geven een goed beeld van wat u in de tegelwereld kunt tegenkomen — bij “tegel vrienden” al dan niet.
Mijn advies: je kunt beter iets te veel betalen voor een goede, eerlijke tegel dan voor een wanproduct.

We boeken vooruitgang — maar eigenlijk ook weer niet helemaal. Het blijft voorbehouden aan de kenner om het verschil te zien tussen echt, replica en nep. Toch hoop ik dat u inmiddels al het een en ander geleerd heeft. De weg is lang, en soms betaalt u leergeld. U zult nooit alle valkuilen kennen.
Belangrijk is vooral: voelen, en nog net niet ruiken, maar ook goed kijken en zien. Echte antieke tegels hebben nog altijd karakteristieke kenmerken. Daarbij speelt ook de leeftijd en het verouderingsproces en de productie veranderingen een rol. Het onderwerp is zo uitgebreid dat ik u niet alle geheimen kan onthullen. Maar ik doe al mijn best en blijf mijn best doen om u zo veel mogelijk wijsheid mee te geven.
Het beste is: duik de praktijk in. Wees voorzichtig met koopjes — vooral op Marktplaats, maar ook op platforms als Catawiki. Ik heb genoeg verhalen gehoord en meegemaakt die aantonen dat je daar lang niet altijd op kunt vertrouwen. Op Marktplaats worden soms zelfs tegels aangeboden die niet van de verkoper zijn, en die na betaling niet geleverd worden. Of, zoals ik eerder al schreef, tegels die niet gaaf zijn maar juist zwaar gerestaureerd.

Ook bij Catawiki — worden dus regelmatig gerestaureerde tegels aangeboden waarbij je niet kunt zien of lezen wat er precies is gerestaureerd. Sommige omschrijvingen kun je gewoonweg niet vertrouwen — de goede uitzonderingen daargelaten. De experts van Catawiki controleren dit immers niet altijd. En over de taxaties: daar kun je beter niet blind op vertrouwen, tenzij je een flinke zak geld hebt om uit te geven. Vaar altijd op je eigen kompas. Stel vragen over de conditie van de tegel, vraag om extra foto’s waar nodig, en informeer elders — tenzij je er inmiddels zelf genoeg van weet.
Tegels met zware restauratie zijn vaak minstens een derde minder waard dan gave exemplaren. Koop bijvoorbeeld bij voorkeur bij mede verzamelaars of antiekwinkels, maar let ook daar zelf altijd goed op. Bij veilingen, behalve bij Catawiki, kun je vooraf meestal ook de conditie opvragen. Helaas wordt die informatie tegenwoordig vaak niet meer standaard bij de kavel omschrijving vermeld — dat scheelt werk voor hen, maar is voor jou niet fijn.

We gaan verder over het soort baksel — de baksels variëren in samenstelling. Oudere tegels van voor tot net rond 1600 zijn vaak, maar niet altijd door allerlei redenen, gemaakt van verschillende soorten klei. Vaak is dat goed te zien aan een geel met rood gemengd baksel, wat wel iets zegt, maar ook weer niet alles. Vaak zijn die baksels ook alleen maar geel. De tegels van begin 17e eeuw zijn of geheel geel maar ook vaak in de eerste jaren van de 17e eeuw van een iets fijnere en iets hardere rood bakkende klei soort. De iets jongere tegels, zeg vanaf rond tweede kwart 17e eeuw zijn daarentegen meest geheel geel van baksel. Zoals u ziet zijn er veel kenmerken, maar die geven een leek geen absolute zekerheid. Het blijft vooral een kwestie van ervaring.

Iets over de voorstellingen
Er zijn ontzettend veel voorstellingen — mooi, leuk, fijn geschilderd, maar ook grof, primitief of zelfs heel lelijk en slecht geschilderd. Het is maar net waar je zelf voor wilt gaan. Het spreekt voor zich dat de oudste, vroegste tegels van rond 1600 en de iets latere uit de eerste helft van de 17e eeuw, met uitloop tot ongeveer 1680, het meest gewild zijn.

Neem bijvoorbeeldeen vroeg 17e-eeuwse polychrome kwadraattegel met de voorstelling van een bloemvaas of bloempot. Uit dezelfde periode en soort is er ook een kwadraattegel met een dier, een mens, een huis, een kasteel of een soldaat enz. Verzamel je op thema bloemen, dan zul je waarschijnlijk het meest gecharmeerd zijn van de bloemvaas met bloemen. Maar is die dan ook het meeste waard? Nee, dat is juist een voorstelling die het meest voorkomt, en daarin zit een enorm prijsverschil.
Dit geldt ook voor Delfts blauwe tegels. Een kwadraat met een dier is aantrekkelijker en meer gewild, maar staat er bijvoorbeeld een vaker voorkomend konijntje op, dan is die tegel wel gewilder en dus automatisch meer waard dan de bloemvaas. Tegelijkertijd is het ook de minst gewilde van de dierentegels — tenzij het een heel groot, mooi getekend konijn is. De top van de dierentegels wordt gevormd door leeuwen en olifanten. Maar dan komt het volgende aspect: hoe mooi of hoe slecht is de tekening?
Zo krijg je een idee hoe je een tegel moet bekijken. Bedenk wel: wat voor de één geldt, geldt niet altijd voor iedereen.

Land van herkomst en verschil
België (Vlaanderen) behoorde vroeger ook tot de Nederlanden, daarom reken ik de Vlaamse tegels ook onder de Nederlandse tegels. In Nederland kom je ook veel buitenlandse tegels tegen, zoals die uit Tunesië in Noord-Afrika, Perzië (het huidige Iran) in West-Azië, en Spaanse tegels met vaak Noord-Afrikaanse, Moors-Marokkaanse invloeden, maar ook typisch Spaanse en Portugese. Daarnaast zie je hier ook Italiaanse en Franse tegels, en zelden Engelse of typisch Duitse tegels — de Engelse en Duitse tegels in Nederland zijn meestal uit latere perioden, zoals de tijd van de industriële mechanisatie.
Het zal duidelijk zijn dat de Nederlandse tegel van rond 1600 tot het einde van de 19e eeuw het meest gewild en waardevast is onder de verzamelaars in Nederland, al zijn er ook verzamelaars die zich richten op tegels uit andere gebieden.

Wat latere machinale transfertegels
Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw ontwikkelde zich een andere secundaire soort tegel, naast de met de hand beschilderde tegels. Deze lijken erop, maar zijn niet echt met hand geschilderd. Ze worden gemaakt met de transfertechniek: de tegels worden niet meer met de hand gesneden, maar machinaal geperst. De handwerk-spons techniek maakte plaats voor de transfertechniek. Dit is een soort plakplaatje met glazuurlijnen die erin zijn geïmpregneerd. Het is een vorm van massaproductie. Deze tegels hebben ook herkenbare kenmerken, maar dat is weer een apart verhaal. Ik houd het hier nog even overzichtelijk, ook al ben ik met mijn uitleg al best ver gegaan.

Kwaliteit
Kwaliteit of gaafheid is een belangrijk onderdeel van prijs en waarde. Zelf maak ik onderscheid tussen tegels met hier en daar wat kleine, vrijwel onontkoombare oppervlakte putjes. Die zijn voor mij soms geen probleem. Maar als er veel putjes zijn, en vooral als ze door de voorstelling heen lopen of erg diep zijn, kan dat de waarde flink verminderen – soms zelfs tot nul. Hoe erg dat is, hangt af van het percentage en hoe kritisch de koper of verzamelaar daarop is.

Randschades spreken voor zichkleine, oude blutsjes zijn meestal niet zo erg. Maar als het grotere beschadigingen zijn, of nieuwe schade, kan dat de prijs sterk drukken.
Een klein ontbrekend hoek-tipje is vaak te verwaarlozen. Wordt het een grote bluts of zelfs een compleet missend hoekje of nog erger? Dan wordt het een ander verhaal. Denk bijvoorbeeld aan een postzegel waar een puntje uit mist – of hoe jij het zelf vindt staan ingemetseld in een wand of staand in een tegelrek, samen met andere gave tegels.
Ik kan hier nog wel even over doorgaan, maar met dit als leidraad kun je zelf verder bedenken hoe je de kwaliteit beoordeelt. Gewoon goed observeren!

Waardebepaling
De waarde van een tegel is in wezen wat iemand bereid is ervoor te betalen. Natuurlijk spelen daarbij meerdere factoren een rol, zoals de kwaliteit en vooral de zeldzaamheid van het type tegel.
Daarnaast is er de persoonlijke smaak: sommige tegelsoorten, voorstellingen of thema’s spreken meer mensen aan dan andere. Wat voor de één waardevol is, hoeft dat voor een ander niet te zijn. De vraag bepaalt uiteindelijk de prijs, en die kan in de loop der tijd flink schommelen.
Soms kun je net zo gelukkig zijn met een mooi fragment of een beschadigde tegel die precies in jouw verzameling past. Ook persoonlijke waarde speelt dus mee, net als je budget. Hebzucht en concurrentie kunnen de prijs ook opdrijven. Taxaties lopen vaak uiteen en hangen van veel factoren af, maar daar ga ik nu verder even aan voorbij.

Hoe bepaal je de waarde van een antieke tegel (of tegelcollectie)? Bij koop of verkoop.
De waarde van een antieke tegel is niet in één bedrag te vangen. Het hangt af van wie er naar kijkt, in welke context, en met welk doel. Zoals vaak gezegd wordt: “waarde is wat de gek ervoor geeft” — en daar zit beslist een kern van waarheid in. Toch zijn er verschillende soorten waarde die iets kunnen zeggen over wat een tegel echt waard is:




  1. Handelswaarde: Dit is de prijs die tussen professionele handelaren onderling geldt, Een handelaar koopt in tegen deze waarde en verkoopt later met winst. Deze waarde ligt doorgaans lager dan de marktprijs voor particulieren, omdat handelaren rekening houden met hun eigen winstmarge.
  2. Verzamelwaarde: Verzamelaars kijken met andere ogen. Zij hechten waarde aan zeldzaamheid, de staat van het object, historische betekenis of simpelweg persoonlijke voorkeur/interesse. Een tegel die voor een handelaar niet bijzonder is, kan voor een verzamelaar juist erg waardevol zijn. De door een verzamelaar toegekende waarde kan soms aanzienlijk afwijken van de ‘objectieve’ marktwaarde.
  3. Marktwaarde: Dit is de actuele waarde op de vrije markt. Die wordt vooral bepaald door vraag en aanbod, en kan dus variëren. Denk aan veilingen of online verkoop via platforms zoals Marktplaats of Catawiki. Dit is vaak maar ook weer niet altijd een redelijke graadmeter van wat een tegel ‘zou kunnen opleveren.
  4. De handelsprijs: Dat is de prijs welke degene die de tegels koopt en weer verkoopt maximaal wil betalen exclusief een winstmarge. Deze prijs ligt meestal aan de onderkant van de waardeschaal en is relevant wanneer je direct aan een opkoper verkoopt.
  5. Vraagprijs: Een vraagprijs is geen richtlijn — iedereen mag vragen wat hij wil of denkt dat iets waard is. En dat leidt soms tot bizarre bedragen, wat het er niet duidelijker op maakt.
  6. De daadwerkelijke waarde is de executie waarde: Dat is de prijs die een object opbrengt als je het snel en zonder tussenkomst van de markt wilt verkopen — bijvoorbeeld omdat je direct geld nodig hebt of een woning moet worden ontruimt. In zo’n geval wordt vaak een opkoper ingeschakeld, die een bod doet op basis van directe wederverkoop. Deze waarde ligt meestal (aanzienlijk) lager dan de markt- of verzamelwaarde, omdat de opkoper rekening houdt met risico, snelheid van verkoop en marge. Vooral bij de verkoop van een gehele tegelcollectie komt het hier vaak op neer: Gemak, snelheid en zekerheid wegen dan zwaarder dan maximale opbrengst per stuk in plaats van elk stuk apart te verkopen, wordt de collectie als geheel opgekocht, tegen een reële, maar lagere prijs. Je blijft niet achter met onverkoopbare exemplaren.



Dit geeft je slechts een idee van de waarde voor verzamelaars
Elke tegel is anders dus er is geen standaard catalogusprijs. Als beginner weet je dit natuurlijk allemaal nog niet. Daarom is ervaring met de materie en prijzen opdoen essentieel: bezoek veilingen, bodemvondst en tegelbeurzen en kringloopwinkels en praat met kenners. Elke koopman kijkt anders naar een tegel en biedt soms ook ook andere bedragen. Eerlijkheid en ‘erecodes’ zoals vroeger bestaan nauwelijks meer, dus wees voorzichtig bij aan en verkoop. Op veilingen kun je meestal ook niet veel meer vragen en bekomen dan deze executiewaarden (uitzonderingen daargelaten). Kopers betalen vaak provisie en verzendkosten, die ze in mindering brengen op wat ze willen bieden. Ook jij betaalt als verkoper kosten aan de veiling. Toen ik zelf handelde in tegels — wat toen een deel mijn broodwinning was — was dit in mijn voordeel: ik kon direct contant afrekenen, zonder gedoe met onverkochte kavels of late betalingen. Je hoeft dus niet te wachten op het eind van een veiling en daarna nog weken op je geld.
Ik bood de mensen vaak een goed bedrag wat neerkwam op ongeveer een geschatte veiling opbrengst waarde minus de geschatte veiling kosten, ik nam genoegen met een kleine winst. De prijs van tegels is moeilijk vast te stellen en kan per dag veranderen. Ervaring en marktkennis zijn daarom onmisbaar.

Meer weten of een vrijblijvende waardebepaling?
Ik denk graag met je mee — of je nu één bijzondere tegel hebt, een klein doosje of een hele collectie. Neem contact met mij op, voor advies of een eerlijk bod.

Zijn tegels een goede belegging?
In de jaren ’70 tot ongeveer 2000 kon je redelijk rekenen op een stabiele waarde per tegel en zagen de prijzen een flinke stijging. Na ongeveer 2000 daalden de prijzen, onder andere door de komst van de euro, de verminderde interesse bij de toenmalige jeugd, het gereedkomen van veel gerestaureerde monumenten en waarschijnlijk ook door de opkomst van de consumentencomputers en later de smartphones en tablets waardoor er mogelijk weer minder bestedingsruimte en vraag naar antieke tegels en aanverwante zaken was. Ook bouwden veel verzamelaars van de oudere generatie hun collectie af en overspoelden zij de markt, eerst met veel tweede keus zoals licht beschadigde en gerestaureerde tegels, wat de prijzen van die kwaliteit drastisch deed kelderen.
De interesse onder jongere verzamelaars komt nu gelukkig weer wat op gang en de prijzen zijn wat gunstiger voor de beginners.
In het verleden verdwenen veel Nederlandse tegels vooral naar het Duitse miljonairseiland Sylt en omliggende eilandjes, waar toen een ware tegelrage ontstond. Vele luxe huizen werden er voorzien van vele eenvoudige tot zeer zeldzame exemplaren, wat de prijzen ook in Nederland enorm opdreef. Ook in andere delen van Duitsland was er grote afzet. Duitse handelaren kochten grote partijen Nederlandse tegels op.
Momenteel willen veel eigenaren daar juist weer van die tegels af, waardoor betegelde kamers, zwembaden, keukens en dergelijke worden ontmanteld en de tegels weer voor een fractie van de oorspronkelijke prijs beschikbaar komen.
Mijn vuistregel: een tegel moet eigenlijk gaaf, of in elk geval zo gaaf mogelijk zijn om een redelijk veilige belegging te zijn. Daarnaast is zeldzaamheid en een bijzondere voorstelling belangrijk. Kijk goed naar hoe zorgvuldig de afbeelding is getekend.
Pas dan is het een redelijke belegging, waarbij de prijzen zelfs kunnen stijgen in de loop van de tijd, vooral voor zeldzame tegels.
Minder zeldzame tegels komen vaak als eerste weer terug op de markt wanneer verzamelaars ouder worden en hun collectie in delen opruimen of wanneer de familieleden bij een erfenis geen interesse hebben en liever geld zien, meestal leidt het tot prijsdalingen door het dan grote aanbod. De zeldzamere tegels blijven vaak binnen families of worden tussen verzamelaars onderling verhandeld. Maar soms komen er dan wel zeer gezochte zeldzame exemplaren vrij welke jaren vast zaten in zo’n collectie.




We naderen het einde
Vroeger zou ik u nog de tip geven om vooral veel naar antiekwinkels te gaan en tegels in de hand te nemen, deze goed te bekijken en vragen te stellen. Maar geloof niet alles wat u hoort, zoals verhalen over het verwijderen van tegels met karnemelk of zoutzuur, of over het afzagen van tegels van de muur — dat laatste kan soms succesvol zijn, maar zeker niet altijd.
Nog steeds is het aan te raden om veilingen te bezoeken — en dan bedoel ik niet online veilingen — en langs te gaan bij antieke bouwmaterialenhandelaren en de weinige antiquairs die er nog zijn. Neem daar de tijd om tegels in de hand te nemen en echt goed te bekijken en onderling te vergelijken.
Koopt u toch via Marktplaats of online veilingen, probeer dan altijd contact te zoeken met de verkoper en stel gerichte vragen over maten en kwaliteit. Krijgt u geen antwoord? Blijf er dan vanaf. Zo voorkomt u teleurstellingen achteraf.

Goede lectuur
Voor de beginnende verzamelaar is het aan te raden het antiquarische boekje “Tegels” aan te schaffen, en eventueel ook het boekje “Majolica”. Beide zijn Nederlandstalig en geschreven door de inmiddels overleden verzamelaar en schrijver Dingeman Korf, die ik persoonlijk heb mogen ontmoeten. Hij is één van de grondleggers van dit soort leerzame en betaalbare boekjes over tegels en majolica. Het zijn eenvoudige, toegankelijke boekjes waarin je geen tegelwaardes vindt, maar wel de juiste basiskennis.

Voor wie al wat verder gevorderd is,raad ik het echte topwerk aan: “De Nederlandse Tegel (The Dutch Tile)” van onze absolute tegelkenner Jan Pluis. Dit boek is tweetalig, Nederlands en Engels, en heeft als ISBN 978-5997-141-7. Jan Pluis heeft inmiddels vele zeer goede publicaties over vele soorten tegels op zijn naam staan en dit boek wordt beschouwd als dé bijbel voor tegels.




Tegelmuseum en bronnen

Een aanrader
Bezoek regelmatig het Nederlands Tegelmuseum in Otterloo en de website:
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Het Nederlands Tegelmuseum.

Word dan ook lid van de stichting vrienden van het Nederlands Tegelmuseum, het bied veel voordelen en leuke jaarlijkse bijeenkomsten. Met ook, meestal bij de jaarvergaderingen een kofferbak verkoop mogelijkheid. Zie hiervoor hun website:
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Vrienden van het Nederlands Tegelmuseum.

Determinatie-wijzer van: Het Nederlands Tegelmuseum
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Nederlands Tegelmuseum Determinatie.

Zeer interessante websites van Wilhelm Joliet

Startseite — Homepege — Duitstalig
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Die Geschichte der Fliese.

Tegels uit Rotterdam Nederlands en Duitstalig
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Tegels uit Rotterdam.

De laatste tegelbakkerijen uit Rotterdam
🌐 De link opent in een nieuw venster of tabblad → Laatste Tegelbakkerijen Rotterdam.

Contact
Heeft u vragen of aanvullingen? Ga dan naar de Contact Info: mogelijkheid onderaan deze pagina.

Om te onthouden:
U vindt mijn site het snelst via de zoekopdracht — “maasdam tegels”

Aankoop, verkoop:
Heeft u vragen, aanvullingen, zoekt u iets specifieks, of heeft u zelf een bijzondere antieke tegel of zelfs een volledige collectie los of aan de wand te koop? Ga dan naar de Whatsapp- of e-mailcontactmogelijkheden onderaan deze pagina en neem contact met mij op.

Deze uitvoerige handleiding voor beginnende verzamelaars heb ik naar eer en geweten en op basis van mijn kennis over antieke tegels samengesteld. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend — ik ben tenslotte ook maar een hobbyist. Ik aanvaard geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor eventuele miskopen die u bij derden doet naar aanleiding van wat u hier gelezen hebt, of denkt te hebben gelezen. Het is bovendien niet de bedoeling dat deze tekst gekopieerd en verder verspreid wordt. U mag uiteraard wél verwijzen naar mijn website: maasdam.eu

Tot slot:
Antieke tegels verzamelen is ook een kunst. Auteur Simon G Maasdam. Telefoon en adres gegevens verstrek ik pas na Whatsapp of e-mail contact.